Hij springt bij me in bed, kruipt tegen me aan, legt zijn hoofd in mijn nek en begint bijna onhoorbaar te spinnen. Ik vouw mijn armen om hem heen en voel de uiteinden van zijn hoektanden zachtjes in mijn nek prikken. Samen vallen we in slaap.
Al snel worden we wreed gestoord door het monster in huis dat de naam Pixel draagt. Ze is bovenop ons gesprongen en probeert onvoorzichtig een plekje in mijn nek te bemachtigen. Ik duw haar weg. Ze is alleen welkom als ze netjes naast Scooszi gaat liggen en haar hevig ronkende motor uitzet. In eerste instantie luistert ze niet, maar na een paar keer duwen heeft ze het begrepen en zoekt haar heil elders.
Als ik opsta en de kastdeur open is zij er als de kippen bij om haar neus in mijn prullenmand te steken, op zoek naar interessante speledingetjes. Ik pak haar beet, sleur haar uit de mand en zet haar neer. Eerst voorzichtig, maar hoe vaker dit tafereel zich herhaalt, hoe hardhandiger ik word.
Ze gooit een beker met water om, springt op mijn ontbijtbord omdat ik een speelgoedmuisje weg moet gooien, krabt vrolijk aan mijn behang en weet altijd de voor haar verstopte pennen en potloden te vinden die zij op haar beurt kwijtmaakt.
Aan de manier waarop ik ’s ochtends reageer op Pixel kan ik merken hoe het gesteld is met mijn humeur. De afgelopen week was dat niet al te best, Pixel vloog geregeld door de kamer als was ze een vliegend tapijt. Maar vandaag zette ik haar weer zachtjes met beide pootjes op de grond. Ik was blij verrast. Mijn goede humeur is terug.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *