Ik zat aan de bar bij vocaliste K. Terwijl we tussen haar drukke barwerkzaamheden door gezellig babbelden, druppelden er steeds meer mensen het café binnen. Opgedirkt, met een zeer gebruind lichaam gehuld in strakke kleding gaven ze elkaar, soms ietwat terughoudend, twee of drie zoenen.
Vriendin A. kwam ook binnen en vergezelde ons aan de bar.
Opeens klonk er tangomuziek. De lichten gingen uit, de spotjes aan en de binnengedruppelde mensen begaven zich op de dansvloer. Ze pakten elkaar vast, gezichten en bovenlichamen dicht tegen elkaar aan, de benen ruimte gunnend om de passen te kunnen maken. Hun blik verdween in het oneindige.
Elk einde van een nummer haalde de mensen uit extase en deed ze beseffen dat hun danspartner wel erg dichtbij was. Bijna opgelaten werd er meteen afstand genomen en verlegen naar elkaar gekeken en gepraat, om bij de eerste tangoklanken weer vakkundig tegen elkaar aan te vleien.
Het was een mooi spel.
Vriendin A. werd door een lange en aardige meneer uitgenodigd om aan het spel deel te nemen. Ik moedigde haar aan, ik wilde haar graag zien ‘stuntelen’, maar ze zag er helaas van af. Ze kende de tango niet zo goed als de andere liefhebbers, maar ze beloofde plechtig aan de meneer om dansles te nemen en terug te komen.
De mensen op de dansvloer dansten niet heftig, zoals ik gewend was van de danswedstrijden op televisie, maar langzaam, doch gepassioneerd.
Terwijl ik iedereen voorbij zag schuifelen, intens genietend, kreeg ik zin om mijn headbangkunsten van vroeger te vertonen. Stijve danspassen roepen vaak recalcitrante gevoelens bij me op. Ik heb vroeger dan ook nooit op stijldansen gezeten. Maar ik bleef aan de bar, en hield het bij mijn binnenpretje.
Vocaliste K. vertelde me dat sommige mensen de tango zes avonden per week dansten. Nooit geweten dat de tango zo leefde in Amsterdam.25

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *