Zo af en toe ben ik op Schiphol te vinden om mensen weg te brengen of te begroeten die op reis zijn geweest. De wereld van Schiphol is een commerciële wereld met veel speeltjes. De hallen zijn groot, de vliegtuigen staan dichtbij en ze hebben een geweldige roltrap. De leukste roltrap gaat niet schuin omhoog maar ligt op de grond. Als je daar op loopt, ben je vijf keer sneller aan de overkant dan degene die niet op zo’n roltrap loopt. Aan het einde van de roltrap neem ik de roltrap die ernaast ligt terug. Dit herhaal ik net zo vaak totdat degene die mee is ongeduldig roept of we niet verder kunnen.
Is er eigenlijk nooit een apart woord bedacht voor een roltrap die niet omhoog of omlaag gaat? Zo’n roltrap zou beter een rolgrond kunnen heten. Dan weten we tenminste waar we over praten.
Als ik met de roltrappen ben uitgespeeld, ga ik naar het Panoramadek. Dit dek is afgesloten voor publiek sinds de aanslagen op 11 september. Maar van achter de ramen kan ik de vliegtuigen nog goed bekijken.
Ik heb één keer in een vliegtuig gezeten. Ik werkte op een cruiseschip dat over de Donau voer van Zuid-Duitsland naar Boedapest. Ik ging met de trein naar Passau om daar aan boord te gaan. Het duurde een week voordat we in Boedapest waren. Zo ging ik twee maanden lang heen en weer. Toen ik naar huis wilde, zaten we in Boedapest. Er werd een vliegticket geregeld en samen met een collega vloog ik terug naar Nederland in een klein vliegtuigje van de maatschappij Malev. Omdat ik vliegen liever vermijd, vond ik het niet zo prettig in dat vliegtuigje. Ik was blij toen ik mijn voeten weer op de vaste grond kon zetten.
Ik ben een beetje claustrofobisch en heb last van hoogtevrees. Daardoor krijg je mij niet zomaar weer in een vliegtuig. En toch ga ik deze uitdaging weer aan. Ik heb besloten om naar Nieuw-Zeeland te gaan. 24 Uur in een vliegtuig, dat is voor mij ‘a hell of a job’, maar ik heb het er graag voor over. Ik neem een flinke portie slaappillen mee zodat ik er hopelijk weinig van merk. Omdat vliegen zo’n grote opgave is voor mij, droom ik er geregeld over. De laatste keer zat ik helemaal vooraan in het vliegtuig en kon ik over de schouder van de piloot meekijken. Toen we opstegen dacht ik alleen maar ‘rustig bijven, rustig blijven’. Hoe vaker ik er over droom, hoe beter het gaat. Ik dwing mezelf om rustig te blijven en de volgende keer ga ik proberen om het leuk te vinden. Want niet alles is vreselijk aan vliegen. Het is tenslotte ook geweldig om de hele wereld aan je voeten voorbij te zien trekken. Het duurt nog een hele poos voordat ik daadwerkelijk naar Nieuw-Zeeland zal vliegen. Maar een betere voorbereiding dan de reis in mijn dromen te beleven, is er niet. Hoewel het in het echt vast anders is. Maar dat merk ik dan wel weer.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *