Met een bakje popcorn voor de schandalige prijs van drie euro liep ik de bioscoopzaal binnen.
Het was niet druk. Ik liep naar een lege rij stoelen om mij perfect in het midden te nestelen.
De geur van mijn popcorn kwam de andere bioscoopgangers rijkelijk tegemoet.
Een vrouw in de rij achter me keek op van haar blaadje. Haar bril zat laag op haar neus, zodat ze over haar bril naar mij keek, wat haar blik streng maakte.
“Oh god, nee hè, weer iemand die gaat kraken,” zei ze geïrriteerd toen ze mijn bakje popcorn zag.
Haar blik léék niet alleen streng, haar blik wás ook streng.
Ik was overrompeld door haar opmerking en stond met mijn mond vol tanden. Ik voelde me aangesproken als was ik een 16-jarige puber.
Ik wilde iets terug zeggen, maar mijn gevatheid liet me in de steek.
Daarom deed ik niets meer dan verontwaardigd mijn hoofd schudden en me snel verschuilen in de comfortabele fluweelrode stoel, stiekem spijt hebbend dat ik niet een paar rijen naar voren was gaan zitten.
De bak met popcorn zette ik op de grond naast me. Het eerste kwartier nam ik er geen hap van, de opmerking van de vrouw had mijn eetlust bedorven.
Daarna begon ik te eten. Ik probeerde ter geruststelling van de vrouw zachtjes te kauwen, de popcorn zelfs te laten smelten in mijn mond. Tijdens de stille momenten in de film kauwde ik niet.
Het voelde alsof ze me in de gaten hield, iemand die zo’n opmerking maakt is tenslotte gebrand op elk geluidje dat haar irriteert.
De rest van de film bleef het gelukkig stil achter me en gaandeweg kauwde ik steeds harder, vooral nadat ik enkele zakjes van andere bezoekers hoorde knisperen.
Tegen het einde van de film was ik de vrouw achter me zelfs vergeten.
Toen ik opstond liet ik een heel arsenaal van gevallen stukjes popcorn achter.
Als de vrouw dat had gezien, had ze me ingemaakt.
Ik hield echter de eer aan mezelf en ruimde alles op, al was het maar om me op die manier te onderscheiden van de pubers onder ons. Of zijn die tegenwoordig ook zo netjes?