“Ik wil geen zwarte”, zei ik tegen vriendin W. terwijl we de regen al fietsend trotseerden. We waren op weg naar het dierenasiel, W. met een grote roze paraplu in haar hand en ik met een pet op. Mijn paraplu was foetsie. Ik had besloten dat ik een kitten wilde. Niet alleen voor mezelf, maar vooral voor Scooszi. Sinds hij terug was uit Friesland kon ik merken dat hij de aanwezigheid van de mensen en de dieren daar miste. Hij had meer aandacht nodig dan ik hem kon geven. En dus was het na een jaar lang wikken en wegen eindelijk tijd voor de grote stap. De aanschaf van een kitten. “Waarom heb je eigenlijk niet gebeld of er wel kittens zijn?” vroeg vriendin W. halverwege. Uh tja, daar had ik nog niet bij stilgestaan. Maar we waren nu al onderweg en katten kijken was altijd leuk, dus we waagden de gok. Scooszi had ik ook op de kop getikt in datzelfde asiel waar we nu naar toegingen. Hij was toen vijf maanden, dus een kitten heb ik nooit gehad. In het asiel raakten we in de kattenkennel aan de praat met de kattenverzorgster, die zich tot mijn grote verbazing Scooszi nog wist te herinneren. Ze stuurde ons door naar de kraamafdeling, waarvan ik het bestaan niet wist. De kraamafdeling is een paradijs voor kittenliefhebbers, allemaal kleine schattige miauwpoesjes bij elkaar. De een nog liever dan de andere. Helaas was op dat moment alles gereserveerd en de kraamverzorgster adviseerde me om elke week even langs te komen om te kijken of er iets binnen was gekomen.
Vriendin W. speelde echter met een kleine zwarte kitten in de hoek, die het meteen op een spinnen zette. “En deze dan?” vroeg ik de kraamverzorgster. Ze vertelde me dat deze kitten net binnen was gekomen en nog niet gereserveerd kon worden. Dat had ik gezien, toen ik bij de receptie van het asiel binnenliep zag ik deze kitten in een mandje zitten. Er werd afstand van haar gedaan en ik had vriendin W. nog aangestoten omdat ik dat kleine poesje wel wilde hebben.
Ik aaide het schattige poesje, ze spinde en gaf kopjes door de tralies van de kooi. De kraamverzorgster zag dat ik helemaal verliefd was en besloot dat ik de kitten toch mocht hebben. Maar pas na het weekend, als de dierenarts akkoord had gegeven. Ze vertelde me dat er afstand van het poesje was gedaan omdat de hond des huizes haar te grazen had genomen. Maar van een trauma leek geen sprake, van angst evenmin. Ze zou een perfect speelmaatje voor Scooszi kunnen zijn. Dit was geen toeval, dit was voorbestemd. Als vriendin W. onze afspraak niet een half uur had verzet, was dit poesje aan mijn neus voorbij gegaan. Als ik had gebeld, idem dito. En ik wilde dan wel geen zwart poesje, maar ik zag in dat het karakter belangrijker is. En ik vond haar mooi, ondanks haar zwarte vacht. Als alles goed gaat, kan ik haar woensdag afhalen. Mijn eigen kleine Pixel.