Van het ene uiterste viel ik in het andere uiterste. Op vrijdag had ik een kitten aangeschaft, op zaterdagnacht zat ik met een zieke Scooszi bij de dierenspoedkliniek.
Scooszi was al ziek sinds woensdag. Hij ijsbeerde nerveus door de kamer, miauwde op een zeurderige manier en zocht steeds vaker de kattenbak op. De eerste dagen ging ik er vanuit dat zijn gedrag een vorm van aandachttrekkerij was. Het was de reden waarom ik naar het asiel ging en een kitten kocht. Maar steeds vaker bezocht hij de kattenbak zonder er veel achter te laten, dus zette ik vraagtekens achter mijn conclusie. Ik begon me zorgen te maken.
Scooszi at en dronk echter nog wel, hij was nog speels en zijn vacht glansde. Allerlei redenen om niet in paniek te raken. Totdat ik gister laat thuiskwam van de Uitmarkt en mijn computer nog even aanzette om te kijken wie er op msn zat. Daar was Patrick, die me na mijn opmerking over zieke Scooszi in contact bracht met Bubs. Bubs heeft niet voor niets een catlog. Zij heeft er verstand van. Ze vertelde me dat het beter was om direct contact op te nemen met de dierenarts. Ook adviseerde ze me om een beetje urine op te vangen van Scooszi zodat de dierenarts dit kon onderzoeken. Het was twaalf uur ’s nachts. Nú nog de dierenarts bellen? En hoe moest ik in vredesnaam urine opvangen? Bubs verwees me door naar een site over blaasproblemen bij katten. “Ga bij blaasproblemen altijd binnen 12 uur naar de dierenarts!” las ik op de site. Nu was ik in paniek. Scooszi had al vier dagen last! Door middel van de adviezen op de site ving ik urine op van Scooszi en belde de dierenspoedkliniek. Het meisje dat opnam adviseerde me om langs te komen en zo kwam het dat ik met Scooszi om kwart voor één ’s nachts al gapend bij de dierenarts zat.
De dierenarts was een grappige man. Hij leerde me hoe ik een volle blaas kon herkennen en ik mocht door de microscoop kijken naar de urine van Scooszi waar gruis in zat. De kristallen in de urine die ik zag noemde hij doodskistjes. Leuke naam voor iets wat dodelijk kan zijn voor een kat. Scooszi was er gelukkig niet erg aan toe. Ik kreeg grote capsules mee die ik twee keer per dag in zijn bekje moet douwen, pijnstillers (1x per dag) en speciaal dieetvoer voor katten met gruis (duur!). Voor zieke Scooszi was ik 103 euro kwijt, maar dat maakte me niet uit. Scooszi zou weer beter worden en dat was het belangrijkste. Terug op de fiets naar huis fungeerde de hevig miauwende Scooszi prima als bel, iedereen week uit en er was niemand die raar opkeek. Typisch Amsterdam. Om kwart voor twee ’s nachts zat Scooszi weer op de kattebak. Een stuk rustiger dit keer, hij was echt opgeknapt van de pijnstiller. Ik voelde me ook rustiger, een ziek ‘kind’ doet toch iets met je, vooral als het kind niet kan vertellen wat er mis is.
En ik ben trots op mezelf. Trots dat ik zonder kennis urine heb opgevangen en voor mijn zieke Scooszi heb gezorgd. Trots dat ik zijn eerste pilletje zonder problemen in zijn bek heb gedouwd.
Ik voel me al een echte moeder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *