Pffffff.
Het voelde alsof er een stuk hout in mijn achterband was beland. In werkelijkheid was het een grote schroef, die rustig op de weg lag te wachten om kwaad te doen. En stom genoeg was ik het slachtoffer. Stom, omdat ik uit drie verschillende routes kan kiezen om naar mijn werk te fietsen. Waarom had ik niet een andere route gekozen?

Ik stopte meteen en controleerde mijn band. De schroef stak fier overeind en zat muurvast. Lopen dan maar, naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker. Het werd een fietsenmaker zonder pin, zonder bonnetje, maar wel vlakbij de tramhalte. Prima.

In de tram stapte een buitenlandse schoolklas in. Italiaanse kinderen? Nee, Spaans. Gek genoeg zorgde dat voor opluchting.
Op het werk was het coronavirus het gesprek van de dag. Met aan het eind van de dag een besmetting in Amsterdam.
Oei.

Even na half zes liep ik van de tramhalte naar de fietsenmaker. Hij zou tot zes uur open zijn, maar toen ik kwart voor zes voor de winkel stond, was de deur dicht en waren de lichten uit. Verdorie! Ik draalde bij zijn etalage, zag toen een bordje hangen met de tekst ‘ben even weg’.
Er stond een telefoonnummer bij, maar ik besloot toch eerst op de deurbel te drukken omdat ik geen zin had dat de fietsenmaker mijn telefoonnummer had. Na even wachten deed hij open en pakte mijn gemaakte fiets. Ik betaalde, contant. Geen bonnetje.

De geplakte band gaf een heerlijk fietsgevoel, ondanks de harde wind en de koude striemende regen.

Eenmaal thuis verdween het heerlijke gevoel bij de persconferentie van de gemeente Amsterdam. Coronavirus. Basisschool. Ónze basisschool.

Pffffff.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *