Eigenlijk ben ik veel te vroeg op het station, maar de trein waarmee ik ga reizen staat al klaar voor vertrek.
Als ik me in een tweepersoonsbank nestel, komen er twee donker getinte jongens de coupé binnen.
Vanwege de taal die ze met elkaar spreken vermoed ik dat ze asielzoekers zijn.
Eén van hen verlaat de coupé nadat ze een plekje hebben gevonden. Op het balcon hoor ik hem praten met de conducteur, die in gebrekkig Engels uitlegt dat hij moet wachten tot de trein rijdt. De jongen komt de coupé weer binnen en gaat zitten.
Wanneer de trein bijna onmerkbaar in beweging komt, staat hij op en loopt nogmaals de coupé uit. Dit keer duurt het iets langer, maar te snel voor een toiletbezoek komt hij de coupé weer binnen en zoekt wederom zijn plek op.
Als de conductrice binnenkomt om onze kaartjes te controleren, loopt hij meteen naar haar toe en vraagt haar of hij iets mag vragen. De conductrice zegt geïrriteerd dat hij terug moet gaan naar zijn plaats, ze zal zo bij hem komen.
“Weer iemand zonder kaartje,” zie ik haar zuchtend denken.
Als ze bij de jongens is en haar hoofd voorover buigt om de vraag te verstaan, barst ze in een hilarisch lachen uit. “No no, it’s that way,” zegt ze en ze wijst naar de andere uitgang van de coupé.
Ze is zichtbaar opgelucht dat de jongen alleen maar de weg naar de wc vraagt, de weg die hij eerder niet had kunnen vinden.
Eenmaal terug van zijn bezoek aan het toilet rinkelt zijn mobiele telefoon. Hij staat op, grijpt met zijn hand naar de binnenzak van zijn jas, pakt zijn telefoon en loopt ermee naar het balcon. Daar blijft hij het hele gesprek lang staan.
Ik verbaas me over de manieren van deze asielzoeker. Mijn verbazing komt niet voort uit het feit dat hij een asielzoeker is, maar uit het feit dat ik nog nooit zo’n welgemanierd persoon in de trein heb meegemaakt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *