Om 12 uur ’s middags fietste ik naar de Kinkerbuurt. Ik had eerst even gekeken via de webcams op internet of het druk was in de straten waar ik langs wilde fietsen, maar het zag er rustig uit.
Eenmaal buiten hing er een matte sfeer in de stad. De wolken lieten geen zonnestraaltje door en dat was af te lezen op de gezichten van de mensen die hun waar hadden uitgestald. Het zorgde er in ieder geval voor dat ik zonder hindernissen kon doorfietsen.
Ik had met een aantal vocalisten van het vocalistenproject dat ik vorig jaar had gevolgd afgesproken. We wilden in eerste instantie op koninginnedag met z’n allen gaan zingen, maar toen er twee meiden afhaakten gaven we het op. Nu gingen we slenteren.
Nadat we de eerste uurtjes hadden doorgebracht met zingen en gitaar spelen bij een van de vocalisten thuis, ging het buiten plenzen. Dus zongen we door, tot het ophield. Toen het buiten eindelijk droog was, wandelden we naar het Vondelpark. Een aantal jaren geleden was ik ook met koninginnedag in het Vondelpark. Het zag er zwart van de mensen en ik schuifelde voetje voor voetje verder. Maar toen scheen de zon en was het warm. Nu was het koud en vies. We konden gemakkelijk doorlopen. Geen massa mensen die ons tegenhield.
Bij het Blauwe Theehuis was een tafeltje vrij. En er was ruimte om te dansen op de muziek van de kinderdj’s, die helemaal niet kinderachtig klonk. Een aantal vrienden was inmiddels ook in het Vondelpark beland en met z’n allen liepen we in de zon verder naar het Museumplein. We stonden helemaal achteraan en de muziek bereikte ons wanneer de wind ging liggen. Naast ons brak nog een opstootje uit, maar een aantal politiemensen waren snel ter plaatse om de gemoederen te sussen. Een zwerver met een paar bruine tanden in zijn mond verzamelde alle plastic bekers die op het terrein lagen. Hij vertelde dat hij er bijna duizend had, en voor elke 100 bekers die hij inleverde kreeg hij 2 euro. Dat was nog eens slim geld verdienen. We vonden het een stoere actie en steunden hem door onze lege plastic bekertjes aan hem te geven.
Na een vette hap gingen we verder naar het Max Eeuweplein. Het plein stond vol met hossende mensen. Onder invloed van twee Smirnoff Ice en een paar biertjes ging ik meehossen. De laatste keer dat ik dat had gedaan was heel lang geleden, maar het voelde best lekker. De band speelde alle hos-klassiekers en wij zongen luidkeels mee. Zelfs de Marokkaanse jongen naast me zong tot mijn grote verbazing het oerhollandse nummer ‘In de maneschijn’ mee.
Via het Leidseplein, waar niet veel te beleven viel, belandden we op de Prinsengracht. Daar gingen we pijltjes gooien. De inzet was 2 euro. Je kreeg drie pijlen om op een briefje van twintig, dat op een dartboard met punaises vastzat, te mikken. Alle drie de pijltjes moesten raak zijn. De afstand tot het dartboard was verder dan de normale afstand. De mannen die ons vergezelden waren echte darters en probeerden het. Mis, raak, mis. Mis, raak, raak. Mis, mis, raak. Dit spel was niet voor niets bedacht. Het was echt moeilijk. De twee mannen die het hadden georganiseerd waren stomdronken, zelfs praten ging hun niet meer goed af. Maar als zij gooiden waren de pijltjes elke keer raak. Het kon dus wel. Wij vrouwen probeerden het nog, kregen zelfs een bonuspijltje, maar het mocht niet baten. De 20 euro bleef zitten waar die zat. Onze zakken werden leger en leger, dus liepen we maar verder, dit keer naar huis.
Al hossend liepen we nog door een dansende menigte heen (dat is de beste manier om door een hossende menigte heen te komen) en eenmaal thuis zagen we dat het al negen uur was. Ik pakte mijn fiets, nam afscheid en reed naar huis. Koninginnedag liep op zijn eind. De schoonmaakploegen waren al bezig met opruimen. In de buurt van het Vondelpark ruimde iemand zijn koopwaar op. De mensen op het Museumplein luisterden nog naar Rowwen Hèze. Ondanks het weer was het een geslaagde koninginnedag. Volgend jaar ben ik weer van de partij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *