Vanavond om een uur of acht besloot ik om naar de bibliotheek te fietsen. Een ritje van zo’n 8 minuten, maar lang genoeg om politie tegen te komen, dus ging ik keurig op pad met mijn flikkerlichtjes. Ik heb jarenlang door Amsterdam gefietst zonder licht en ik ben nog nooit op de bon geslingerd. Gelukkig heb ik een aantal maanden geleden een wijs besluit genomen om flikkerlichtjes aan te schaffen. Nu kan ik ’s avonds tenminste met een gerust hart over straat en hoef ik niet meer een kilometer vooruit te kijken om een politieagent te spotten.
Mijn witte lichtje heb ik op de markt gekocht en is sinds gister definitief uit elkaar gevallen. Ik kon hem zover in elkaar prutsen dat ik het lichtje vanavond zichtbaar kon dragen, maar waarschijnlijk liggen er nog een paar onderdelen bij het theater waar ik gister mijn fiets parkeerde. Het rode lichtje heb ik bij de Hema gekocht en werkt nog perfect. En wat was ik vanavond blij dat ik de flikkerlichtjes goed zichtbaar op mijn tas had bevestigd! Op de heenweg kwam ik namelijk op drie verschillende punten op mijn route vier politiemannen, een ME-busje en als klap op de vuurpijl een politiehelikopter tegen die boven mijn hoofd rondjes bleef draaien. De laatste twee politiemannen waren net bezig met het uitschrijven van een bon voor een jongen die in de Leidsestraat had gefietst. In tegenstelling tot andere fietsers ben ik een voorstander van deze ‘slinger-alle-fietsers-die-in- de-Leidsestraat-fietsen-op-de- bon!’ actie. Ik ben geen heilige, maar door een klein beetje geweld van voetgangers stop ik sinds een aantal jaar voor het rode licht en fiets ik niet meer over de stoep. Ik overtreed de regels alleen nog maar als er geen verkeer is. Als ik zelf door de Leidsestraat loop, erger ik me groen en geel aan al die fietsers die denken dat ze tussen de tramrails en het winkelend publiek rustig kunnen fietsen. Ik ga soms met opzet midden op de trambaan lopen, om de fietsers te hinderen.
En als er weer een fietser wordt geschept door een auto omdat hij door rood licht fietste, denk ik gemeen: “Net goed!” Hopelijk leren we er allemaal iets van, maar dat is een droom van mij die waarschijnlijk nooit zal uitkomen. Ik ben bij regenachtig weer zelfs een keer aangereden door een fietser. Ik fietste door groen, zij niet. Er stond een file van auto’s waar zij tussendoor reed. We botsten tegen elkaar op en hoppakee, daar lagen we met onze fiets en tassen op het asfalt. Ik heb haar fel toegebeten dat ze niet meer door rood moest rijden. Ik zou haar nog wel eens tegen willen komen om te vragen of ze zich daar aan heeft gehouden. Nadat ik in de bieb de cd van Bob Dylan op de kop had getikt met het nummer ‘Knocking on heaven’s door’ (studiemateriaal voor gitaarles), zette ik mijn lichtjes weer aan en ging terug naar huis. Toen ik bijna thuis was, zag ik een politiebusje staan met wel 20 politieagenten erom heen. Trots als ik was fietste ik met de borst vooruit en opgeheven hoofd de mannen in uniform voorbij. “Kijk naar mij, kijk naar mij, ik draag namelijk flikkerlichtjes!” straalde ik uit. Maar ik denk dat de politiemannen toch net iets meer bezig waren met het controleren van taxichauffeurs dan met mijn goed gedrag.