Open Monumentendag in coronatijd. Dat betekent een aangepast programma, met helaas weinig mogelijkheden om panden te kunnen bezoeken. Maar áls je een van de weinige opengestelde panden wilt bezoeken, gaat dit via een reservering, waardoor je niet in de rij hoeft te staan. Dat is dan weer een voordeel.

Vandaag bezocht ik met vriendin T. de Gerrit Rietveld Academie. Het was niet iets wat me meteen aantrok, maar ik had er ooit gesolliciteerd en het leek me leuk te weten waar ik was komen te werken als ik was aangenomen.

Als eerste kregen we een film te zien over de bouw van het gebouw, waarin ook meteen de nadelen van de ruimtelijkheid en de transparantie van het gebouw verteld werden: de glazen schil gaf veel licht en ruimte, je voelde je bijna één met de natuur, maar het had totaal geen isolerend effect. In de zomer was het er verschrikkelijk warm, in de winter vreselijk koud. In de kunstacademie in Arnhem, die als eerste werd opgeleverd, vielen studenten zelfs flauw van de hitte. De bouw in Amsterdam was toen nog niet begonnen, zodat ze daar nog aanpassingen konden doen: er kwam een ventilatiesysteem. Dat is niet afdoende, en daardoor zoekt de Academie in Amsterdam naar een manier om het gebouw te isoleren zonder het beschermde monumentale gezicht te verliezen. Geen gemakkelijke opdracht!

Na de film liepen we via het trappenhuis naar de bovenste verdieping (hijg, puf) om daarna langzaam af te dalen. Overal zagen we machines, materialen, halve kunstwerkjes en nog meer machines. De klaslokalen hadden glazen muren, zodat de studenten altijd met elkaar in verbinding staan (helaas gooit corona wel roet in het creatieve proces).
Op de onderste verdieping stond een glasoven te loeien. Deze was dag en nacht, 365 dagen per jaar aan, en maakte de ruimte behoorlijk warm.
Via de ruimte met de glasoven kwamen we terecht in een grote partytent. De glazen deur die partytent afsloot viel in het slot en de conciërge had de tentdoeken al dichtgemaakt. ‘Oh, nu zitten we opgesloten,’ zei de rondleider, probeerde een glazen schuifpui te openen maar kwam niet ver genoeg. Daar paste niemand doorheen. Razendsnel keek ik de ruimte rond en zocht paniekerig naar mogelijkheden. De tentdoeken losknopen? Onder het tentdoek doorkruipen?

Dat laatste werd ‘m. De rondleider hield het tentdoek omhoog, ik was de eerste die eronder door kon (natuurlijk was ik er als claustrofoob als de kippen bij). Maar voordat ik dat deed, vroeg ik hem wel even of dit de enige manier was. Haalde hij geen geintje met ons uit?
Nee, dus kropen we een voor een onder het tentdoek door. Opgelucht namen we afscheid van elkaar op de binnenplaats.
Ik was blij het pand gevoeld en gezien te hebben. En ook blij dat ik niet was aangenomen; ik had het er veel te warm gehad!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *