Ze sjouwen met zwaar materiaal zodat de zweetdruppels op hun gezichten glinsteren in het zonlicht en de zweetgeur in de ruimte met elke stap die ze zetten doordringender wordt. De één heeft een lamme hand die is gespalkt en de ander een buikje dat gevaarlijk ver voorover hangt. Het hindert ze ogenschijnlijk niet in het werk.
Ze werken snel en netjes, zodat er al gauw resultaat is. Vanachter mijn computer houd ik ze in de gaten, bied ze koffie en water aan en glimlach vriendelijk naar ze als ze mijn kant opkijken. Ze doen hun bouwvakkersnaam eer aan en flirten met me. “Waar moet deze computer staan?” “Zet ‘m maar daar naar neer, ik hoef er toch alleen maar naar te kijken.” “Wat een gelukkige computer is dat, dat hij de hele dag bekeken wordt door jou.” Eh ja. Ik glimlach nog maar eens breed en duik vervolgens weg achter mijn eigen computer. Ik doe alsof ik uiterst geconcentreerd aan het werk ben, zodat ze me niet zullen storen. Het helpt. Maar als ik ze vertel dat ik zometeen het pand zal verlaten drukken ze het gaspedaal in om alle schade in te halen. Hoewel ik nog steeds een vriendelijke glimlach produceer maakt zich een ongemakkelijk gevoel van me meester. Opgelucht pak ik mijn spullen als het tijd is. Ik zeg de bouwvakkers gedag, draai me om en loop het pand uit. Oef. Een hele dag één ruimte delen met flirtende mannen is toch echt niet mijn pakkie an.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *