De eerste dag was een makkie. Ik voelde niets. Geen centje pijn en niks geen irritatie. Doorgaan dus. De tweede dag ging ook best goed, al merkte ik wel enige gespannenheid. Maar ondanks die gespannenheid was het appeltje eitje. Doorgaan dus. Maar die derde dag. Die verziekte de boel. Als ik breeduit lachte sneed de pijn door me heen. Niet meer doen dus. De verleiding was groot om een klein beetje van het spul te gebruiken. “Mag ik niet nog één keer…?” “Nee,” onderbrak mijn collega me streng. “Volhouden.” Dus hield ik vol.
Vandaag brak de vierde dag aan. Ik liet mijn vinger over de zere plek gaan en voelde de oneffenheden. In de spiegel zag ik de scheuren, de spanning en de te diepe kleur rood. Lachen gaat nog steeds moeilijk. Maar ik wil er vanaf. Doorbijten dus. En niet te veel op mijn lippen bijten, dat maakt het alleen maar erger. Morgen breekt de vijfde dag aan. En daarna de zesde. Op welke dag het ook zal zijn, één dezer dagen hoop ik dat mijn verslaving tot het verleden zal behoren. Trouwens, als het niet lukt, kan ik nog altijd in therapie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *