We waren eerstejaars studenten Kunst & Design en trokken veel met elkaar op. Aan het eind van het studiejaar ontstond het plan om gedrieën op kamers te gaan. Al snel vonden we via de woningbouwvereniging een eengezinswoning. Via een advertentie haalden we een vierde bewoner in huis. Het zootje ongeregeld was compleet.
We witten wat, verfden wat, maar wisten niet wat we aanmoesten met de meterslange muur in de woonkamer. Maar toen ik voor een schoolopdracht foto’s moest maken van de bezigheden van een medestudent die onder andere veel in de weer was met graffiti, kwamen we op het idee om de muur in onze huiskamer onder handen te laten nemen door hem en zijn kornuiten. We vonden dat er ‘Arti et Amicitiae’ op moest komen te staan, aangevuld met afbeeldingen van onze eigen bezigheden: een fotocamera, een schilderspalet en nog meer van dat soort dingen. Een hele middag lang werd er hard gewerkt. Spuitbussen en giftige gassen vlogen in het rond. Aan het eind van de middag bekeken we het resultaat. Maar eh, wat stond er nou precies? Arti et Amacitiae? We durfden niets te zeggen tegen de hardwerkende jongens en lieten het maar zo. En ach, nu hadden we tenminste een originele huisnaam.
Toen we een jaar later genoeg hadden van elkaar en ons heil elders zochten, zegde ik het huis op bij de woningbouwvereniging. Dat zou echter betekenen dat we de graffitimuur moesten oververven. Gelukkig vonden we vier andere studenten, die het huis inclusief muur wilden overnemen. De woningbouwvereniging was iets minder blij met ons. We kregen een rekening aan onze broek van bijna 500 gulden wegens achterstallig onderhoud. Maar de muur mocht tenminste blijven, al hebben we nooit geweten voor hoelang.