In het zwembad was het rustig. Ik telde zes mensen die verspreid over het bad hun baantjes trokken. In het middengedeelte van het bad koos ik een baan voor mezelf. Ik zwom naar de overkant en voelde het water langs me heen glijden. De oude meneer met de vale lubberende zwembroek zwom in de baan naast me. Hij kwam amper vooruit zodat ik hem veelvuldig inhaalde. Toen ik bij de overkant aankwam en me vastgreep aan de muur, hoorde ik hem zeggen: “Het is lekker zwemmen vandaag hè?” “Ja,” zei ik, “het is inderdaad lekker rustig.” Ik wachtte zijn antwoord niet af en ging meteen verder met zwemmen. Ik was verbaasd dat hij iets tegen me zei. Als je twee keer per week gaat zwemmen kom je vaak dezelfde mensen tegen. Ik onthoud de gezichten van de mensen die vaker komen zwemmen, maar ik had er nog nooit zo bij stilgestaan dat zij mijn gezicht ook kunnen onthouden en me zelfs herkennen met een zwembril op.
10 Minuten lang zwom ik heen en weer. Toen nam ik even pauze om mijn lichaam te laten rusten. Na een jaar lang fysiotherapie vanwege mijn rug en knieën moet ik het nog steeds rustig aan doen. Na vijf minuten begon ik weer te zwemmen. Borstcrawl heen en rugcrawl terug, soms een schoolslag er tussendoor zonder mijn benen te bewegen, want dat konden mijn knieën niet aan. Opeens zwom er een jongen in mijn baan. Er was voldoende plek elders, maar hij moest zonodig in mijn baan gaan zwemmen. Ik vertikte het om voor hem aan de kant te gaan en bleef stug door crawlen. Hij begreep de boodschap en zwom zo snel als hij kon naar een andere baan om een botsing te vermijden. Dat ging makkelijk.
Toen ik weer even een paar minuten op adem stond te komen, zag ik een aantal oudere dames het zwembad binnenkomen. Ik zuchtte en hoopte vurig dat ze niet in mijn baan zouden gaan zwemmen. Dus ging ik meteen weer crawlen. Dat zou ze vast afschrikken. Even later botste ik tegen de één van de oudere dames op. Nu was ik boos.
Ik verontschuldigde me niet en keek geïrriteerd om aan te geven dat ze maar ergens anders moesten gaan zwemmen. Dat deden ze niet. Ik hield geen rekening met ze en bleef mijn baantjes trekken. Ik verdedigde mijn baan zoals een hond zijn territorium verdedigt. Af en toe botste ik bijna tegen hun op, maar ze weken niet uit. Ik snapte er niets van. Ik had nog nooit in een baan van iemand anders gezwommen. Als het middengedeelte vol was, ging ik naar de zijkanten. Daar zwom iedereen achter elkaar, rechts heen en links terug. Dan zwom ik keurig achter iemand anders.
Gelukkig zat mijn tijd er al snel op en verliet ik het bad om onder de douche te stappen. Ik sprak met mezelf af dat ik de volgende keer weer aan de zijkant zou gaan zwemmen. Dat zou in ieder geval veel minder stress opleveren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *