Het was vroeg vanochtend. Voor een zondagochtend dan. Half tien stond ik naast mijn bed, want om elf uur moest ik bij de Djam zijn om de les Djamkoor te volgen.
Zingen is altijd leuk, zelfs op zondagochtend, dus vooruit met de geit.
Het was de eerste keer dat ik de les kon volgen, omdat ik regelmatig op zondag moet werken.
Ik was een beetje te laat, geen goed begin.
‘En jij bent?’ vroeg de leraar toen ik binnenstapte. Alle ogen in de klas waren op mij gericht.
‘Te laat’, grapte ik, maar het grapje kwam niet over. Niemand lachte.
‘Aukje’, zei ik er toen maar snel achteraan, me ondertussen bedenkend dat het grapje wel werkte toen iemand anders het zei.
‘Jij was er vorige week niet hè?’
‘Nee, ik moest werken.’
De leraar had na de les van vorige week alle afwezigen een mailtje gestuurd met de vraag waarom ze er niet waren en of ze de lessen wel wilden volgen. Ik had de mail beantwoord en mijn situatie uitgelegd, dat ik vanwege mijn werk niet altijd aanwezig kon zijn.
‘Maar ik heb je een mailtje teruggestuurd dat je deze les helaas niet kan volgen. Het spijt me,’ zei hij.
Wat? Was ik hier voor Jan Doedel naar toe gekomen?
‘Ik heb helemaal geen mailtje ontvangen. En nu kan ik dus exit?’ vroeg ik.
Hij knikte.
De andere leerlingen zuchtten verontwaardigd. ‘Kan ze niet even meezingen’ vroeg iemand. Maar nee, de leraar was streng. Zijn goed recht, maar na dat vroege opstaan en een half uur fietsen te horen krijgen dat je niet welkom bent in de les is bepaald geen prettig begin van een zondagochtend.
In plaats van de blues te zingen op de zondagochtend heb ik nu last van de zondagochtendblues.
Bah.