Twee jaar geleden stond ik sinds lange tijd weer voor het eerst op het podium. Ik was van plan twee nummers op een jamsessie te zingen. Een laagdrempelige sessie, maar die laagdrempeligheid kon niet voorkomen dat ik al dagen van tevoren vreselijk zenuwachtig was. De zenuwen verlamden me letterlijk en maakten me zo gespannen dat toen ik plaatsnam aan de bar om daar op mijn beurt te wachten met niemand kon of wilde praten.
Maar op het moment suprème lukte het me toch om woorden en melodieën uit mijn strot te persen. Ze waren niet allemaal raak, maar ik zong.
De keren daarop ging het steeds een stukje beter, ging ik steeds een klein stapje vooruit. De zenuwen hebben tegenwoordig minder grip op me. Een paar uur voor het zingen heb ik ‘geen zin’. Maar als ik met mijn map met bladmuziek de kroeg binnenstap zoek ik bekenden op en babbel er lustig op los. Gister ging dat precies zo. Echter, tien minuten voor mijn kleine optreden begon ik te twijfelen of ik wel dat ene nummer zou zingen. Want dat ene nummer kende ik niet door en door, waardoor ik maar weinig zou kunnen variëren op de melodie. Daar kwam nog bij dat ik de tekst niet uit mijn hoofd kende. Dus greep ik terug naar een nummer dat ik weliswaar al eerder op de sessie had gezongen, maar dat ik tenminste goed kende.
Terwijl ik op mijn beurt wachtte, kwam er een oud-klasgenoot van de Djam binnen. Met hem had ik al eens eerder een duet gezongen en al snel besloten we om het hier nog eens dunnetjes over te doen.
Het nummer in combinatie met het duet leende zich er niet voor om veel van mijn stem te laten horen, maar wat hadden we een lol op het podium. Ik geloof zelfs dat dit de eerste keer is dat ik met een niet weg te poetsen lach op het podium stond.
Maar een volgende keer wil ik toch minstens één nummer alleen zingen. Anders maak ik het mezelf te makkelijk. En dat is niet bevorderlijk voor mijn podiumvrees.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *