Ik zat aan de bar en bestelde een Spa rood, het was nog te vroeg voor een biertje. Ik mocht van mezelf pas aan het bier als ik twee nummers had gezongen. Maar ik had helemaal geen zin. Ik was niet zenuwachtig, maar ik had gewoon geen zin om te zingen.
Ik bleef echter zitten waar ik zat, wachtend op het moment waarop mijn naam werd omgeroepen.
“Aukje!” klonk het onverwacht door de microfoon. Ik had niet gedacht dat ik zo snel aan de beurt zou zijn, maar vond het eigenlijk wel prima. Ik pakte mijn bladmuziek en stapte het podium op.
De bladmuziek deelde ik uit aan de muzikanten en een paar tellen later telde ik af. Ik hoorde de tonen van de piano, de bassist en de drummer door de kroeg dansen en zette in. De volumeknop van de microfoon stond hoog, zodat ik mijn stem niet hoefde te forceren om gehoord te worden.
Ook op het podium had ik niet veel last van zenuwen. Het verbaasde me. De meeste hoge noten kwamen er zelfs uit zoals ik wilde dat ze eruit kwamen. De enige kanttekening die ik op mijn kleine optreden had was dat ik niet de rust had om veel op de melodie te variëren.
Maar eindelijk voelde ik hoe het is om zonder veel zenuwen op het podium te staan. Hoe het voelt om de dingen te doen die je wilt doen. Hoe het is om vertrouwen in jezelf te hebben.
Ik had een grote stap vooruit gemaakt. Nadat ik de laatste noten had gezongen en een buiging had gemaakt voor het publiek, nestelde ik mezelf op de kruk bij de bar en bestelde mijn welverdiende biertje.
“Mooi gezongen,” zei de barman terwijl hij mij het glas overhandigde.
Ik nam het complimentje en het bier in ontvangst. Het smaakte goed.