In de zomer zoek ik graag in en rond Amsterdam mooie en verkoelende plekjes op. Een fietstochtje naar het nabijgelegen pittoreske dorpje Durgerdam en daar aan het water liggen staat bij mij met stip op nummer één. Een paar collega’s raadden me echter aan om eens naar het Stenen Hoofd te gaan. Hun beschrijving van de locatie maakte me enthousiast en zo kwam het dat vriendin W. en ik op een koele zomeravond onze fietsen aan de hekken bij het Stenen Hoofd ketenden. Het was een uur of negen en aan het aantal fietsen te zien was het er druk.
Op het eerste gezicht leek het me niks, het Stenen Hoofd. Dat bleek ook wel toen we naar de kar liepen waar we een drankje bestelden. De bediening was niet aardig en eenmaal met ons drankje in de hand stonden we onwennig om ons heen te kijken. Waar moesten we nu in vredesnaam gaan zitten?
Het was duidelijk dat we ons hier niet thuis voelden en het voelde alsof het op ons gezicht gedrukt stond. We deden onze slippers uit en baanden ons een weg door het mulle zand met groene zitzakken, die allemaal waren bezet door hippe types die relaxed een drankje tot zich namen en gezellig met elkaar babbelden.
We liepen een beetje doelloos rond tot we een mooi plekje vonden op een stukje beton aan de rand van het water. En het was er mooi: uitzicht over het rustig kabbelende water, in de verte het avondsilouet van het Centraal Station tegen een rozeblauwe lucht en de heldere maan die zich probeerde te verstoppen achter de enkele wolken die voorbij dreven. Onze benen lieten we bungelen over de rand van het beton.
De sfeer van het Stenen Hoofd leek op die van de Parade. Dezelfde gekleurde bankjes, hetzelfde minirad en hetzelfde type mensen. De muziek klonk steeds beter naarmate de schemer inviel. We hadden het best naar onze zin. Totdat er iets kriebelde op mijn blote voet. Argeloos keek ik naar het plekje waar het kriebelde.
Ieks! Een spin!
In een flits veegde mijn hand de dikke, harige spin van mijn voet, zo het water in. “Hij was groot! Echt groot!” gilde ik. Ik overdreef niet. De jongens naast ons gniffelden. Ik stond op, want na deze paniek sloeg de paranoia toe. Elk stukje huid waar ik iets voelde kriebelen werd gecontroleerd op spinnen. Zelfs toen ik weer thuis was zaten de kriebels me niet lekker, vooral niet omdat vriendin W. had verteld dat grote spinnen nooit alleen komen.
Brrr.
Maar afgezien van de spin en het vieze zand was het best geinig op het Stenen Hoofd. Overigens kwamen we er later pas achter dat de zitzakken gereserveerd moeten worden. Misschien ga ik dat een volgende keer doen, mits ik zeker weet daar géén grote spinnen komen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *