1988. 14 Jaar was ik en zangeres van de schoolband. We oefenden elke week en traden op tijdens schoolfeesten. Waanzinnig nerveus waren we dan, maar ook ontzettend stoer. We speelden retestrak en ik zong de sterren van de hemel.
God, wat waren we goed.
2004. Ik kijk naar zes meiden van een jaar of 15 die op het podium hun instrumenten onder controle proberen te houden. Ze vliegen uit de maat, in de maat, of bedenken zelf een maat. De drumster vertraagt of mist een slag. De accordeoniste, de enige die verbazingwekkend goed speelt, ergert zich duidelijk aan de drumster, maar toont een zenuwachtig lachje als ze de zaal inkijkt.
Ze zijn stoer, hip, aandoenlijk en onhandig, zodat ik gedurende het hele optreden met een brede glimlach op mijn gelaat zit te luisteren.
Na afloop joelen en applaudisseren hun klasgenoten in de zaal enthousiast. De meiden worden als helden ontvangen en nemen alle schouderklopjes, zoenen en complimenten met rode wangen en bezwete voorhoofden in ontvangst.
Maar wat waren ze slecht. En dat gaf te denken. Hoe kritisch waren wij in 1988 op onze sound? Hoe goed was ons muzikaal gehoor? Waren wij niet net zo slecht? Ik vrees met grote vrezen dat ik mijn herinnering bij moet stellen…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *