Vorige week zondag stond met de meiden van de gitaarworkshop na te praten over ons optreden dat we net hadden gegeven. Plots zag ik iemand in de zaal staan wiens gezicht me bekend voorkwam. Ik had deze vrouw al eens eerder ontmoet. Maar waar?
Ze zag me en kwam naar me toe. Ik deed ondertussen mijn best om me te herinneren waar ik haar van kende.
Vriendin A. stond naast me. Zou zij haar misschien kennen? Maar er was geen tijd meer om te overleggen. “Goede improvisatie gaf je in het laatste nummer,” zei ze tegen me. “Dank je wel,” antwoordde ik terwijl ik in mijn geheugen bleef graven. Maar ik kon niks zinvols vinden. “Heb je alle nummers gezien die we speelden?” vroeg ik om haar de indruk te geven dat ik haar kende. “Ja, ja, ik kwam toen net binnen lopen. Maar ik kom voor haar.” Ze wees naar een vrouw met lang haar, die even later op het podium de piano zou bespelen. Ik knikte en besloot mijn gepeins te stoppen. Ik wist echt niet meer waar ik haar van kende.
“Hoe vond je de improvisatieworkshop vorige week?” De improvisatieworkshop? Dáár kende ik haar van! Het bekende kwartje was eindelijk was gevallen. Wat een opluchting. Nu kon ik vrijuit met haar babbelen zonder me af te vragen of ze merkte dat ik haar niet kon plaatsen.
Normaliter ben ik best goed in het onthouden van gezichten, maar iemand in een andere omgeving zien en met andere kleding aan brengt mijn geheugen nogal in de war. Háár gezicht zal ik in ieder geval niet meer vergeten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *