In de kroeg waar vocaliste K. werkt stond dinsdagavond een meisje achter de bar glazen schoon te spoelen.
K. rende van hot naar her en had geen tijd voor een uitgebreid praatje, zodat het meisje achter de bar en ik met elkaar in gesprek raakten.
Het was haar eerste dag, waardoor ze geen bestellingen mocht opnemen en veroordeeld was tot het spoelen van glazen en daardoor tijd had om te kletsen.
“Studeer jij nog?” vroeg ze aan me.
Inwendig slaakte ik een diepe zucht. Ik wist al waar dit naar toe zou leiden.
“Nee,” antwoordde ik, “ik ben vijf jaar geleden al afgestudeerd.”
“Vijf jaar geleden al?” De verbaasde blik in haar ogen herkende ik. “Maar hoe oud ben je dan?”
Daar was de bekende vraag al. Ik had even geen zin in een raadspelletje en zei daarom meteen dat ik 29 was.
Het glas dat ze met de handdoek droog boende viel bijna uit haar handen.
“29? Echt waar?”
“Ja, echt waar.”
Ik was nu toch nieuwsgierig geworden en vroeg haar hoe oud ze me schatte.
“22, 23.”
Oef, zo jong geschat worden, dat was even slikken.
“Nou ja,” probeerde ik nog, “dat komt vast omdat K. ook zo jong is, dan denk je dat we van dezelfde leeftijd zijn.”
“Nee hoor, als ik je op straat was tegengekomen had ik je ook 22 geschat.”
Het lijkt wel of ik de omgekeerde weg bewandel, ik oog jonger naarmate ik ouder word.
Nog een paar jaartjes erbij en ik ben weer 18.
Tof.