“Jezus, wat een vonken!” roep ik uit terwijl ik mijn hoofd met mijn handen bedek.
Ik sta op straat waar de vonken van een vuurpijl, die in een boom vlakbij me is terechtgekomen, naar beneden regenen.
Naast me staat een jongen die net als ik dekking zoekt.
Ik heb hem net ontmoet op een feestje waar ik maar tien minuten aan deelnam. Het moment waarop ik arriveerde stond hij samen met de andere feestgangers te swingen op de voor de gelegenheid in het leven geroepen dansvloer.
Om twaalf uur stellen we ons aan elkaar voor en delen drie zoenen uit. Als hij buiten mijn sterretjes aansteekt raak ik met hem aan de praat.
We praten over werk, onze leeftijd en komen erachter dat we al jaren vlakbij elkaar wonen.
“Jezus, klotevuurwerk!” roep ik tussendoor als er een rotje voor onze neus ontploft.
“En ik studeer ook nog theologie,” hoor ik hem zeggen.
Shit. Ik sla mijn handen voor mijn gezicht en verontschuldig me voor mijn taalgebruik.
Hij wuift mijn verontschuldigingen weg en vertelt verder.
“… dan denk ik soms ook wel eens, jezus, hoe hou ik het vol!”
Verbaasd kijk ik hem aan, maar dan schieten we allebei in de lach. Iemand die theologie studeert is nog geen heilige.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *