De gezellige, spontane praatjes ontstaan nu niet op de werkvloer, maar in de winkel. De mensen die de winkelwagentjes schoonmaken en klaarzetten in de supermarkt groet ik hartelijk, met de mensen achter de kassa maak ik een praatje waar kan. Kort of lang, het is maar net of er tijd is of niet (de dierenarts, waar ik speciaal voer haal, is ideaal).
Als ik de halve dag op de bank heb gehangen en het donker rond half 5 zijn intrede doet, is de motivatie om binnen te blijven groot. Maar ik weet dat het me goed doet. Eruit, mensen zien, ook al is het kortstondig. Ik ga bijna elke dag, ook om te voorkomen dat ik een kluizenaar wordt. Want thuis is er geen virus, geen angst voor besmetting. Thuis is veilig, warm, gezellig. Maar gezond is het niet.
In de supermarkt is het racen, rustig boodschappen doen gaat niet omdat de 1,5 meter afstand slecht te hanteren is. Maar het is een uitje. Het is mensen zien.
Voordat deze tweede lockdown inging had ik me veel dingen voorgenomen. Wandelen, fietsen, yoga, gezond eten, op tijd naar bed. Maar het voelt als een langgerekte vakantie waar alle gezonde dingen niet in voorkomen. Buiten is het koud. Donker. Binnen is het gezellig. Zeker ’s avonds. Chocola is lekker. Ik haat wandelen. Het regent, dus ik fiets niet. Yoga doe ik een aantal keer per week. Gelukkig.
Na de eerste lockdown had ik de klap van het ongezonde leven snoeihard op mijn bord gekregen. Dus waag ik me in de tweede lockdown al mokkend aan een gezonder leven. Dat doet goed, maar ik ben er nog niet. Wanneer ga ik er ooit wel zijn? Wanneer gaat de wereld er weer zijn?
Ik haat wandelen ook, krijg er lage rugpijn van, meh. Maar doe het toch maar.
En ja, wanneer mag alles er weer gewoon zijn…
Dat merk ik ook inderdaad, van de korte wandelingen die ik wel maak. Maar goed om te doen inderdaad…