In een klein zaaltje luisterde ik naar een paar bands die live op de radio werden uitgezonden. Ik zat op het balkon en kon alle mensen in de zaal rustig bekijken. Tussen het publiek dat in de zaal stond en zichtbaar genoot van de muziek liep een man die eruit zag als een zwerver. Hij had geen hippe maar onvermijdelijke dreads, was aan de zware kant en zijn kleren waren vuil. Het was de huiszwerver, liet ik me vertellen. Zijn aanwezigheid was ‘gedoogd’.
De huiszwerver was erg sociaal. Hij probeerde het iedereen naar de zin te maken. Bij de laatste band had hij zijn oog laten vallen op een blinde man in het publiek. Deze zat vooraan bij een tafeltje en hield zijn opgeklapte blindenstok stevig vast in zijn hand. De huiszwerver ging naar hem toe en schreeuwde een paar zinnen in zijn oor. Prompt stond de blinde man op en als een robot begon hij op de plaats recht op en neer te huppen.
Hij danste.
De zwerver ging aan de kant staan en keek vol zelfgenoegen naar de dansende man. Na een paar minuten werd de blinde man door een bekende terug op zijn stoel getrokken. De zwerver zag het en pikte dit niet. Hij liep weer naar de blinde man toe en schreeuwde nogmaals in zijn oor. De blinde stond op en liet zich door de zwerver, die hem bij zijn trui vasthield, gewillig meevoeren naar de zijkant van de zaal. Daar gingen ze samen op en neer huppen. Toen het liedje was afgelopen klapte de zaal enthousiast. De blinde man klapte op zijn eigen manier. Met één hand wuifde hij naar de bandleden. De huiszwerver hield de blinde man goed in de gaten en liet hem na afloop kennismaken met de bandleden. Het was een komisch gezicht, die twee. Maar schijnbaar hadden ze het prima naar de zin bij elkaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *