Zondagmiddag 12 uur. Ik fiets met mijn boodschappentas naar de Albert Heijn op het Museumplein. Het is druk in de stad. De terrasjes zitten vol en op het Museumplein zijn alle bankjes bezet. Bij de Albert Heijn is het ook druk, maar bij de kassa gaat het aardig vlot. Een meisje met veel haar op d’r gezicht helpt me. Ze lijkt zich niet te schamen voor haar overvloed aan haar. Ik doe alsof ik niets zie, zoals de meeste klanten.
Als ik terugfiets naar huis zie ik de containers rondom het Amerikaanse consulaat staan. Nog steeds durft de gemeente deze beveiliging niet weg te halen. Bij de ingang van het consulaat staat een politieauto geparkeerd. Ik mag er in ieder geval met mijn fiets weer langs rijden. Even verderop in de straat wordt een cabriolet nagekeken. De motorkap staat open, evenals de deuren. Een jonge man en een oudere nette vrouw met veel make-up staan gearmd naast de auto met elkaar te praten.
Op het balkon achter hun zit een meneer de krant te lezen. Zomergevoel ten top.
Ik fiets verder en kom bij mijn eigen straat. Van maandag t/m zaterdag staat het hier van ’s ochtends vroeg tot een uur of vijf vol met marktkramen. Pas als alle vuilniswagens de troep aan het eind van de dag hebben opgeruimd, mogen de auto’s de straat inrijden. Daarom staat er in het begin van de straat een ijzeren paal, die automatisch naar beneden gaat als er een auto voor staat. Dit gaat echter heel langzaam en alleen in de uren dat er auto’s naar binnen mogen. Het gebeurt wel eens dat twee auto’s voor die paal staan te wachten. De een wil de straat uitrijden, de ander wil de straat juist inrijden. Hier onstaat een probleem. Er is niet genoeg ruimte voor twee auto’s. Dus moet één bestuurder zijn ego aan de kant zetten en ruimte maken voor de ander.
Wanneer ik mijn straat wil binnenrijden, zie ik twee auto’s tegenover elkaar staan. Degene die de straat wil uitrijden zit in een stoere auto met een open dak. Hij heeft een zonnebril op en draait harde r&b-muziek. De man tegenover hem heeft een grote donkerblauwe bak onder zijn kont en draagt een net pak. Twee grote ego’s tegenover elkaar. Een vermakelijk tafereel. Ze geven geen centimeter aan elkaar toe. Stug blijven ze tegenover elkaar staan, wachtend tot de ander de eerste stap zet. Alle fietsers en voetgangers die langskomen blijven staan en wachten met een glimlach op hun gezicht op de afloop. De mensen op het terras bestellen nog een biertje en gaan er eens goed voor zitten. De man in de auto met het open dak zet het volume van zijn muziek hoger en blijft de andere bestuurder strak aankijken. De andere bestuurder lijkt geïmponeerd en verzet zijn auto iets. De man met de r&b-muziek kan er nu makkelijk langs als hij een stukje van de stoep meepakt. Maar hij vertikt het. Hij verroert geen vin en blijft de andere bestuurder aankijken.
Een voorbijganger schreeuwt de man aanwijzingen toe. Dat hij er nu makkelijk langs kan. Maar de bestuurder blijft met zijn auto staan waar hij staat. De voorbijganger geeft het op en houdt zijn mond. Een naar gevoel bekruipt me. Dit zou best eens kunnen uitdraaien op een fikse ruzie. Ik wacht op het moment dat ze beide uit de auto zullen komen om tegen elkaar te gaan schelden, of erger nog, te gaan meppen. Maar de bestuurder met de grote bak heeft geen zin om hier op te wachten. Hij rijdt achteruit. De man in de auto met het open dak neemt zijn tijd en rijdt rustig weg. Voordat hij de straat veilig kan oversteken, moet hij midden op de trambaan wachten.
Zijn auto staat nu geparkeerd naast de grote bak. Ze staan zij aan zij, gescheiden door twee autodeuren met raampjes.
De man met de r&b-muziek kijkt naar het verkeer en negeert de andere bestuurder. Die kijkt nog wel even naar hem, maar geeft het op. Hij zwaait en rijdt de straat in. De bestuurder van de stoere auto doet alsof hij niets ziet en rijdt weg. De man die de straat inrijdt schudt onbegrijpelijk met zijn hoofd en haalt zijn schouders op. Wat een machtsvertoning van die mannen.
Nu rijdt er eentje rond met een overwinningsgevoel en een andere met wraakgevoelens. ’t Is maar te hopen dat ze elkaar niet weer tegenkomen.