Ik heb een hekel aan de kapper. Ik weet niet eens precies waarom, maar ik stel het altijd zo lang mogelijk uit.
Gister besloot ik om me weer eens aan een kappersbezoek te wagen. Meestal ga ik naar de kappersacademie. Dat is goedkoop en ze zijn er vriendelijk. Maar het duurt best lang voordat ik uit de kappersstoel ben en ik heb altijd het gevoel dat ik moet vragen in welk jaar ze zitten. Om dan te horen te krijgen dat ze nog maar een paar maanden bezig zijn, zodat het knippen nog langer duurt en ik mijn hart vasthoudt als ik naar het resultaat kijk. Daarom besloot ik om naar een andere kapper te gaan.
De kapper waar ik belandde werkte zonder afspraak en vertoonde veel overeenkomsten met een goedkope, schreeuwerige supermarkt. Slechte bediening, snelle afhandeling, een falend schoonmaakbeleid en slechte muziek. Maar ik besloot door te zetten. Ik moest dit ook maar eens ondervinden.
Al na 10 minuten wachten riep een echte Amsterdamse meid dat de volgende geknipt kon worden. Ik nam plaats op de stoel die ze niet eens voor me aanschoof. Ze vroeg ook niet of ik lekker zat. Ik werd ingepakt in een rood zeil dat verkeerd om zat (sluiting aan de voorkant), zodat de haren toch nog op mijn kleding belandden. Ze vroeg wat ik wilde met mijn haar en met mijn ervaring bij de kappersacademie kon ik haar haarfijn uitleggen hoe ik het geknipt wilde hebben.
Met een ongeïnteresseerde houding pakte ze de spulletjes en begon mijn haar te borstelen. Ah fijn, dacht ik nog, want mijn haar zat vol met knopen. Een kam was er niet doorheen gekomen. Maar met zachte hand borstelen, daar had zij nog nooit van gehoord. En niet alleen mijn haar maar ook mijn voorhoofd werd meegeborsteld. Dat was wel even slikken.
Toen kwam de kam. De kam gleedt snel en vakkundig door mijn haar, maar ook over mijn oren. Oef, dat was echt niet prettig. Ondertussen zong ze mee met Jamai. ‘Step right up, walk right in,’ galmde het in mijn oor. Terwijl ze verder ging en mijn haar in partjes verdeelde, vroeg ze met een onvervalst Amsterdams accent aan een collega: “Héé Evelien, heb je gister Patty Brard gezien?” “Nee,” zei Evelien. Ze ging hardhandig verder met mijn haar en besloot er niets over te vertellen, maar aan de glimlach op haar gezicht kon ik zien dat ze had genoten van de uitzending.
De eigenaar van de zaak kwam binnen en mijn kapster had alleen nog maar oog voor hem. Mijn hoofdhuid had ze er inmiddels afgekamd. Ze zei verder niets tegen me. Ze vertelde me niet zoals elke kapper doet, dat ik grijze haren heb en dat mijn haar gauw pluist en vol met knopen zit. Ondanks dat mijn hoofd gloeide van de pijn vond ik dat prettig. Ik zat daar en hoefde helemaal niets.
Gelukkig was ze binnen een kwartier klaar. Ik betaalde en bedankte haar, maar ze was alweer aan het flirten met een collega.
Ik had geen idee hoe ze me had geknipt, mijn haar moest nog opdrogen. Ik wist in ieder geval zeker dat ik me daar niet meer zou laten knippen, wat een klantonvriendelijke zaak! Ik ging naar de supermarkt om boodschappen te doen en liep daarna terug naar huis. Bij een kledingwinkel die ik onderweg tegenkwam ging ik nog snel even naar binnen om wat dingen te passen. Toen ik me in een broek had gehesen en mezelf in de spiegel bekeek, zag ik mijn haar. Hé, dit was precies mijn bedoeling! Het was een stukkie korter dan de coupe die andere kappers me aanmeten en dat wilde ik graag. De meeste kappers durven dat niet aan en laten mijn haar altijd iets langer dan ik wil. Die Amsterdamse troela had me dan wel flink gepijnigd, maar het resultaat was ernaar! Trots liep ik verder. Misschien moest ik me de volgende keer toch maar weer aan haar gaan wagen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *