Met een bekende zat ik op een terrasje te kletsen over wat we eigenlijk hadden willen worden en nog zouden willen worden.
Een aantal beroepen vlogen voorbij: architect, etaleur, styliste, grimeur en kattenpensionhoudster.
Het leek ons geweldig om een beroep te hebben waar je helemaal voor gaat. Dat misten we in onze huidige baan.
N. vertelde me dat ze het liefst een praktijk op wilde zetten als auralezeres. En ze vertelde er meteen bij dat ze aura’s kon lezen en er een opleiding voor had gevolgd. Ze was zelfs de beste van de klas.
Schrik.
Opeens zat N. niet meer tegenover me, maar een vrouw die aura’s las.
“Uh, zie je nu ook iets bij mij dan?” vroeg ik voorzichtig. Het voelde alsof de kleuren die om me heen zweefden rood werden van schaamte.
“Ik zie altijd wel iets, maar ik moet me wel concentreren als ik meer wil zien,” vertelde ze me terwijl ze om mijn reactie lachte. Juist die reactie hield haar tegen om mensen te vertellen dat ze auralezeres is.
Ik kon me dat goed voorstellen. Ik wilde mezelf het liefst verstoppen om te voorkomen dat ze kon zien hoe ik me op dat moment voelde.
Pas later bedacht ik me dat mijn reactie nergens op sloeg. Ik roep altijd dat mensen aan mijn gezicht kunnen zien hoe ik me voel aangezien ik maar moeilijk mijn emoties kan verbergen. Waarom maakte ik me dan opeens druk als iemand mijn aura kon lezen?
N. zag de schrik in mijn ogen (zie je wel, dat zag ze meteen) en lachte weer. Ik lachte mee, een beetje als een boer met kiespijn want ik voelde me nog steeds bekeken.
We praatten erover en langzamerhand kwam N. weer terug. De auralezende mevrouw verdween op de achtergrond.
Raar bleef het wel om iemand tegenover me te hebben die conclusies kan trekken uit mijn kleuren.
Ik geloof dat ik nog even moet wennen aan de ‘nieuwe’ N.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *