Ik duw. Maar niet hard genoeg.
Dat wil ik ook niet.
De afstand mag niet te groot worden. Maar ook niet te klein.
Anders word ik recalcitrant en onaardig. Koppig ook.
Hij vindt me vast ongrijpbaar.
Terwijl hij zo grijpbaar is voor mij.
Als hij afstand neemt toon ik mijn andere zelf.
Dan ben ik lief en aardig. Begaan ook.
Ik hoor hem denken: ik snap niets van vrouwen.
Ik soms ook niet.