Bijna een jaar geleden, op 23 oktober 2002, namen Tsjetsjeense rebellen in Moskou de bezoekers van een theater in gijzeling.
Onder de gijzelnemers bevonden zich 18 vrouwen. Ze waren in het zwart gekleed, droegen sluiers en hadden explosieven aan hun lichaam bevestigd die ze op commando zouden laten ontploffen.
De vrouwen waren hoogopgeleid. De één was bijvoorbeeld lerares, een ander actrice.
Ze praatten zoals iedere vrouw, zagen er zonder hun sluier en explosieven uit als iedere vrouw.
Ieder had een eigen succesvol leven opgebouwd, maar de Russen hadden het verwoest door hun naasten te vermoorden.
Toen bleef er maar één doel in hun leven over: wraak, met de dood als gevolg.
Er waren momenten dat ze het moeilijk hadden met hun lot. Ze wendden zich dan af en huilden, maar de tranen werden snel weggeslikt. Een Tsjetsjeense rebel hoort niet te huilen, ook niet als je een vrouw bent.
De vrouw achter de sluier was een gewone vrouw. Getekend door de oorlog. Geen andere uitweg zien dan zich aansluiten bij de rebellen en zichzelf vermoorden.
Triest.
De gijzelneming kostte uiteindelijk 129 mensen het leven. De gesluierde vrouwen waren gedood, maar een nieuwe groep weduwes met wraakgevoelens stond op. Russische dit keer.
“Als mijn zoon van 10 er niet was geweest, had ik misschien hetzelfde gedaan,” sprak een vrouw die haar man en dochter verloor.
Het doet pijn om een naaste te verliezen. Maar waar die pijn toe kan leiden is angstaanjagend.
Vooral als je bedenkt dat onder andere leefomstandigheden jij achter die sluier schuil had kunnen gaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *