De afgelopen maanden heb ik een beetje zitten suffen. De zomerstop die workshops en andere lessen inlasten brachten mijn muzikale activiteiten tot een minimum.
En als je je passie laat indutten, komen frustraties naar boven.
Zonder een stok achter de deur zing ik niet en componeer ik bitter weinig. De enige keer dat ik tijdens deze zomer serieus aandacht aan de muziek heb besteed was toen ik twee weken op het huis van mijn zus paste. Dat was makkelijk, er was namelijk niets anders te doen.
Eenmaal terug in Amsterdam werd mijn aandacht getrokken door de zon, de sociale activiteiten en internet.
Daarom besloot ik een aantal weken terug stappen te ondernemen om mijn stok achter de deur weer te vinden. Ik gaf me op voor de Djam, een opleiding voor jazz en lichte muziek, waar ik muziektheorie en jazzkoor ga volgen. Ik ga daar verder waar ik drie jaar geleden ben gestopt.
En ik belde mijn zanglerares, met wie ik een afspraak maakte. Toen ik afgelopen vrijdag naar haar toe fietste zag ik er tegenop, want ik had niets voorbereid. Zonder voorbereiding haal ik er niet uit wat er in zit. Naast het feit dat ik me daarover schuldig voel tegenover mijn zanglerares, is het zonde van mijn geld.
Maar toen mijn zanglerares vroeg waar ik aan wilde werken (het lijkt wel therapie), wist ik het. Ik wilde een voller stemgeluid in de hoogte.
We hebben vijftig minuten lang hard gewerkt. Het voelde verdomd goed om zo intensief met zingen en mijn lijf bezig te zijn.
Als ik wil bereiken wat ik voor ogen heb dan moet ik de opgekregen zangoefeningen gaan doen. Ik denk dat dit de eerste keer in mijn leven zal zijn dat ik doe wat mijn zanglerares van me vraagt. Want ik wil weer aan het werk.
Het is hoog tijd dat het woord luiheid uit mijn woordenboek wordt geschrapt.