De vroege zondagochtend is rustig van aard. De meeste mensen slapen nog, de markt wordt als enige dag in de week niet opgebouwd. In de straat staan auto’s geparkeerd. Een enkeling fietst voorbij. Een vroege vogel, of misschien een late thuiskomer. Het getsjilp van de vogels waait met een verkoelend zuchtje wind door de openstaande ramen en deuren mee naar binnen.
Ik slaap nog.
Mijn openstaande schuifraam steunt op een hor, mijn gordijn is half geopend om dat ene zuchtje wind niet tegen te houden. Dan word ik wakker door een storend element op de zondagochtend. Een waterstraal die op de stoeptegels klettert.
Het zal toch niet?
Toch wel.
Vanuit mijn bed kijk ik naar het raam en de overkant van de straat. Ik zie het mooie gerenoveerde appartement dat in mijn ogen te duur is voor een student, maar het lijkt alsof er toch eentje is neergestreken. In de openslaande deuren op het kleine balkon staat een jongen. Niet mijn buurman, maar een logé. Met een slaperig hoofd staat hij te plassen. Vanaf drie hoog, naar beneden.
Wat een lawaai geeft zo’n klein straaltje. Het geluid kaatst tussen de muren van de huizen heen en weer. Ik schud mijn hoofd en laat me achterover vallen. Het zal wel ‘cool’ zijn wat hij doet.
Het duurt even, maar dan haalt hij zijn gereedschap binnen en verlaat het balkon. De zondagochtendrust is wedergekeerd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *