Ik moest vroeg werken en had de nacht ervoor niet bijster veel geslapen. Op het werk lukte het me nauwelijks om mijn ogen open te houden, zodat ik thuis mijn hoofd even ten ruste legde. Nadat ik was uitgerust, draaide ik mijn slaperige stem met iets teveel enthousiasme warm zodat het pijn deed. “Niet goed,” zei ik tegen Auk. “Nee,” antwoordde ze. “Moest ik dan wel gaan zingen op de sessie,” vroeg ik haar. “Ja,” antwoordde Auk, want dat wilde ze graag. Dus zocht ik een nummer uit dat bij mijn pijnlijke stem paste, een nummer dat ik goed kende en makkelijk kon zingen met een ietwat rauwe stem.
Met een wazige blik fietste ik naar het café, babbelde met de aanwezigen en stapte een klein uurtje later het podium op. Mijn handen trilden niet. Mijn stem evenmin. Ik spuugde noten zoals ik ze wilde spugen. Ik was zeker van mijn zaak. De ruwheid van mijn stem leek verdwenen. Het was goed toeven op het podium.
Met een tevreden blik stapte ik het podium af, luisterde naar een paar andere zangeressen en ging naar huis. Onderweg bleef ik even staan bij een opstootje, dat overigens meer bekijks trok dan mijn kleine optreden. Ik fietste verder, genoot van de drukte op straat, van de zwoelte van de avond en van de glimlach die van oor tot oor op mijn gezicht prijkte. Ik was happy. Ik was hyper.
Thuis zong ik luidkeels met een cd mee. Toen ging de telefoon.
“Hé, leuk dat je belt, ik zit net in een happyhyperbui!”
“Oh jee.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *