Vriendin W. was jarig en dat moest gevierd worden met een uitje.
Ik werd samen met haar andere vriendinnen op zaterdagochtend om 10 uur op het station verwacht. Vriendin W. wilde ons verrassen en hield de bestemming geheim. Ik had mezelf goed voorbereid door mijn rugzak vol te laden met broodjes, fruit en een flesje Spa. Een waar overlevingspakket, je weet tenslotte maar nooit waar je belandt.
De trein bracht ons naar Amersfoort, waar we overstapten op de trein richting Enschede.
We hadden echter al snel geraden waar vriendin W. ons mee naar toe nam. Het werd de Apenheul in Apeldoorn. Leuk!
Eenmaal gearriveerd snoven we de dennengeur op die ons al bij de bushalte tegemoet kwam en verbaasden we ons over de rust en het groen dat deze bijzondere plek herbergde.
Wat een fantastische plek om tot rust te komen. Meteen rees de vraag waarom er niet iets soortgelijks in Amsterdam is. Artis kan qua groen en rust niet aan de Apenheul tippen.
De aapbestendige tas die we meekregen was onhandig. Het was nodig omdat sommige apen los in het park liepen en van alles uit je tas konden gappen.
Ik moest er mijn rugzak in kwijt, maar de aapbestendige tas was geen rugzak zodat ik liep te zeulen met al mijn spullen, waarvan het merendeel overbodig bleek te zijn. Een goede les voor volgende keer.
In het park gingen we op zoek naar de apen. Die lieten zich niet altijd zien. Op het ‘Madagascarbos’ was het daarom des te leuker dat we oog in oog kwamen te staan met ringstaartaapjes die gevoederd werden:
Dolle pret was het bij de bijdehandjes, kleine aapjes die iedere voorbijganger besprongen. We mochten ze niet aaien, maar het was alleen al geweldig om die koude zachte voetjes op je huid te voelen.
Terwijl V. en ik geduldig op een bankje zaten te wachten, klaar om voor een tweede keer door een bijdehandje besprongen te worden, werden we verrast door een muis die razendsnel het pad overstak en tegen de voeten van V. opbotste. Even was er paniek, maar de paniek was minder groot dan normaal. In dit park leek een muis zelfs schattig.
We werden nog een keer besprongen en later werd ik zelfs als springplank gebruikt.
We waren het met elkaar eens: de bijdehandjes waren het leukst.
In de trein terug naar huis vielen we één voor één in slaap. Alleen de jarige bleef wakker. Elke keer als ik even mijn ogen opende zag ik haar met een dromerige blik naar het landschap staren.
Uit haar blik kon ik opmaken dat ze een heerlijke dag had gehad.
De trein raasde verder door het landschap, waar de warme zon speelde met de schaduw die over de bomen viel.
Met een glimlach op mijn gezicht sloot ik mijn ogen weer.
Het was inderdaad een heerlijke dag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *