“Tante Aukje, wie zijn jouw ouders?”
Mijn nichtje van vier keek me vanaf de andere kant van de eettafel vragend aan terwijl ze verveeld met haar eten zat te spelen.
Vertwijfeld keek ik naar mijn zus, maar die vond het schijnbaar geen bijzondere vraag en at rustig door.
Ik moest even nadenken over het antwoord en zei toen: “Pake en beppe van de boerderij.”
Ik had geen idee of ze dat zou begrijpen.
“Dat kan niet,” zei ze. Haar hoofd leunde inmiddels op haar hand die via de elleboog steun op tafel vond.
“Jawel hoor, jouw pake en beppe zijn mijn ouders,” probeerde ik nogmaals.
Het was even stil aan de andere kant van de tafel.
Mijn nichtje nam een klein hapje van haar eten en zei toen stellig met volle mond: “Maar pake en beppe van de boerderij zijn de papa en mama van mijn mama.”
“Lieverd, je tante en ik hebben dezelfde ouders.” Mijn zus vond het eindelijk nodig om zich te bemoeien met de discussie. Gelukkig maar, ik kon wel wat hulp gebruiken.
“Dat kan toch helemaal niet,” gilde mijn nichtje.
“En toch is het zo,” zeiden mijn zus en ik in koor.
De rust leek wedergekeerd. Het antwoord leek te zijn doorgedrongen.
Maar na een paar minuten stilte keken de vragende ogen me weer aan.
“Maar wie zijn dan jouw échte ouders?”